Werk

Nu te zien:

WERVELINGEN

Het Kunstgemaal, Bronkhorst – 17 juni 2023: t/m 17 September 2023
groepstentoonstelling  – gastcurator Martin Fenne
Deelnemende kunstenaars: Martin Fenne, Mieke Marx, Carolien Scholtes, Stan Klamer, Suzan Drummen

upcoming:

November 2023: Solo tentoonstelling medewerkersrestaurant Rijksmuseum, Amsterdam

PLOOIEN IN TIJD

De Boterhal, Hoorn – 5 Maart 2023 t/m 23 April
Groepstentoonstelling – gastcurator en initiator Mieke Marx
Deelnemende kunstenaars: Mieke Marx, Suzan Drummen, Martin Fenne en Caroline de Roy

Concept en samenstelling: Mieke Marx

Tijd doet materie stollen, plooien, neerdalen, meanderen, zich aanpassen of tot stilstand komen. De Boterhal in Hoorn, een pand waarin de tijd zichtbaar zijn sporen achterliet (schimmelvlekken, butsen, krassen naast prachtige versieringen op eeuwenoude ossenbloed-rode balken), past perfect bij het werk van beeldend kunstenaars Mieke Marx, Martin Fenne, Suzan Drummen en Caroline de Roy, waarin soortgelijke processen zichtbaar zijn. Initiator Mieke Marx heeft dan ook voor Plooien in tijd bewust gekozen voor een plek die bol staat van sporen en geschiedenis

In het werk van Mieke Marx wordt tijd geplaatst in het licht van vergankelijkheid. Zij verbeeld dit door intieme reliëf-paneeltjes te maken waarop details zijn te zien van ouder wordende handen. Vanuit een dikke kleilaag bouwt zij, laag voor laag, rimpel, huid, plooi of nagel. Daarop tekent zij met pastelkrijt en schuurt, gumt en krast ze door totdat de juiste ‘huid’ is ontstaan. We zien hier dan ook een geplooide handpalm, huid, gebogen polsen, samenknijpende vingers en het zacht in de huid duwen van nagels. Een herkenbare handpalm of vinger wordt afgewisseld door een bijna abstract stuk huid. Die huid: soms gelooid als leer, krachtig en kleurrijk, elders teer, kwetsbaar en bijna transparant. De aandacht voor details is hier zowel troostrijk als confronterend.

In 2020 verbleef Suzan Drummen 12 weken in Sundaymorning@EKWC, een Artist-in-residence voor keramiek. Ze maakte er dikke buizen van natte klei. Een foto daarvan hangt nu in één van de nissen van De Boterhal en gaat wonderwel samen met het robuuste karakter van de architectuur. Van diezelfde natte klei maakte ze ook dunnen slierten die ze over lichamen plooide. Die handeling is ambivalent, want hoe toegewijd en zorgzaam dat ook is, de weelderige kleien deken is onbehaaglijk nat en koud en door het gewicht van meer dan 150 kg ondraaglijk zwaar. Vanuit de behoefte die last lichter en dus het werk minder dramatisch te maken, werden hier en daar glimmende stenen toegevoegd of vroeg ze in de film aan de deelnemers te gaan zingen.

Martin Fenne maakt zijn werk met pastelband, een geplooid materiaal dat in de textielindustrie gebruikt wordt voor het afwerken van binnenvoeringen. Strook voor strook worden de werken in elkaar genaaid. Een intensief, tijdrovend proces waarbij het kiezen van de juiste kleuren in combinatie met hoe het licht valt op het satijn leidt tot zinderende ‘schilderingen’ in textiel. In recent werk wordt onderzocht hoe door verstoring en aantasting van de natuur zich iets nieuws kan manifesteren. Zoals bijvoorbeeld paddenstoelen opeens kunnen verschijnen als de vrucht van al langer woekerende schimmels. Ook bij (over)stromend water en oplaaiend vuur wordt de verstoring zichtbaar daar waar de vervlechting van achtergrond en voorgrond doorbroken wordt en een ander patroon ontstaat.

Organisch afval zoals uitgebloeide bloemen en de schillen van fruit en groente vormen de basis van het materiaal van Caroline de Roy. De kringloop van het bestaan, veranderingen, zowel in de tijd als door kleine chemische processen aangewakkerd, leveren nieuwe kleurstoffen en materialen op. In een laboratorium-achtige setting, die terugkomt in haar presentatie, creëert zij organisch ogende beelden en inkttekeningen. Deze fascinerende, uit natuurlijke materialen gestolde vormen zijn duidelijk niet voor de eeuwigheid bedoeld: kleuren veranderen in meer of mindere mate en het materiaal vergaat op zijn eigen wijze.

Plooien in tijd: een tentoonstelling waarin je wordt uitgedaagd nét wat langer te kijken waardoor de tijd zich kan plooien en voor even anders ervaren kan worden.


PLOOIEN, STRENGELEN, VLECHTEN, SCHIKKEN

Kerk aan zee, Muiderberg – 2021

Sinds het begin van de corona pandemie werk ik aan een grote serie reliëfs gebaseerd op ingezoomde foto’s van ouder wordende handen. We zien hier détails van rustende handen, gebogen polsen, het samenknijpen en zachtjes in huid duwen van nagels en vingers. Een herkenbaar détail van een hand wordt afgewisseld door een bijna abstract stuk huid. Die huid lijkt dan eens oud, robuust, pezig, gelooid, dan weer breekbaar, teer en lucide. We kruipen er heel dicht op: nagel, barst, rimpel en huidplooi komen naar voren en worden zo bijna tastbaar. De grens van intimiteit wordt opgezocht of bijna overschreden. De kwetsbaarheid en het veroudering-proces zijn ongemakkelijk maar tegelijk ontwapenend, mooi en ontroerend. Tijd speelt in deze serie een cruciale rol: we zien een sterk verdicht, confronterend beeld. Dit zichtbaar maken is als laveren tussen betrokkenheid en ontroering voelen enerzijds en een ongemakkelijk soort nieuwsgierigheid of voyeurisme bedrijven anderzijds. Met deze serie wil ik getuigen van aandacht voor het thema ‘Kwetsbaarheid’. Mijn educatieve aanbod ‘Beleef onvergetelijke kunst met Mieke’ sluit hier naadloos op aan. Zo onderzoek ik deze thematiek niet alleen via mijn autonome werk maar maak ik ook verbinding met kwetsbare ouderen. Zo tracht ik daadwerkelijk iets voor hén te betekenen…

Techniek
Lange tijd heb ik mij toegelegd op het maken van ruimtelijk werk: ik maakte beelden en installaties, vaak van zelfgemaakt vilt, gecombineerd met andere materialen of tekeningen. In dit werk speelde het maakproces, de tactiele kwaliteiten en het begrip ‘kwetsbaarheid’ een grote rol. De laatste 3 jaar heb ik echter een techniek ontwikkeld waarbij ik een oude passie, tekenen, combineer met de materiële eigenschappen van een reliëf: houten paneeltjes worden bewerkt met een dikke pasteuze krijtlaag van konijnenlijm en klei waarop ik teken, schuur, kras en gum. Deze techniek is geïnspireerd op een oud lijstenmakers recept voor het ‘verzachten’ en bedekken van houten lijsten.
Laag voor laag modelleer ik, met de kleibolus, een oppervlak gevuld met plooien, ribbels, barsten, scheuren en andere oneffenheden. Met pastel of oliekrijt en vermalen pastelpoeder wrijf, veeg, poets en teken ik de vormen er verder in. De gemodelleerde krijtlagen zijn zo dik dat ik, na het daarop aanbrengen van kleur, de toplaag er deels afschuur of weg gum. Zo ‘bevrijd’ ik de dikke reliëf-lagen én maak deze weer zichtbaar. Maar ook versterk ik bewust, door het opschuren, de stralend witte lichtkwaliteit van de onderliggende klei. De met de hand gezaagde en geschuurde houten paneeltjes, afgerond aan de hoeken, zijn niet geheel aan elkaar gelijk of perfect qua afwerking; hun ‘unieke’ uitstraling geeft ze de menselijke maat die ik zoek. Ook de zachtheid van de kleilaag, het materiële karakter van het oppervlak, de lichamelijkheid en de lichtwaardes zijn aspecten die ik bekrachtig; ze passen perfect bij mijn thematiek. Het materiële, de kwetsbaarheid, de gebrekkigheden in de vorm van kras, buts of bobbel: ze worden gezien, onder het vergrootglas gelegd.

De techniek en referenties naar andere kunstwerken
Gaandeweg het ontwikkelen van de techniek, het ‘tekenen’ met pastel en pigmentpoeders op een klei-reliëf, ontdekte ik de verwantschap met diverse technieken uit de kunstgeschiedenis. Ik hou van dit soort historische paralellen en vind het inspirerend daarop te reageren en dit te bekrachtigen. Allereerst die van de oudste tekeningen, de rotstekeningen: de bobbelige, oneffen muur wordt daar buik van een figuur, bizon of paard; ribbel of bobbel wordt hoorn, oog of huid. Al dan niet bewust gebruikt wordt het op die manier onderdeel van de tekening en draagt het, voor de hedendaagse kijker, bij aan de zeggingskracht hiervan. Ook is er verwantschap met de fresco- schilderkunst door de zachte, zuigende kwaliteit van een kalk-of klei- ondergrond. En tenslotte met het polychromeren van sculpturen, portalen of timpanen in de late Middeleeuwen of van sculpturen bij de oude Grieken, Romeinen en Etrusken. Interessant hieraan is dat later gemaakte reconstructies aantonen dat het kleurgebruik van bijvoorbeeld de Grieken niet louter decoratief was, maar ook diende om de ruimtelijkheid en het realisme van de beelden te versterken.

Naast de kleurtonen of grijswaarden is er ook de ‘huid’ van het object dat opvalt: Door het toepassen van een frottage-achtige techniek van wrijven, schuren en tekenen over onderliggende lagen en oneffenheden worden deze te voorschijn getoverd en blootgelegd.
Het object  oogt hierdoor levendig en gelaagd: aan de ene kant gecontroleerd, helder in vorm, afgewerkt en uitgebalanceerd, anderzijds ‘gepokt en gemazeld’, met een oneffen, bobbelige, aangetaste  en onregelmatige huid. Niet alleen de menselijke hand maar ook de tijd en het licht lijkt hier doorheen getrokken.
Een object als een residu…. een residu met geschiedenis, een residu van levendige processen.

Tijd
Tijd speelt in deze serie een cruciale rol: niet alleen omdat het gaat over veranderingen in het menselijk lichaam, ingezet door de hoeveelheid geleefde levensjaren, ook de vele te ontwaren lagen (onderliggende reliëf-lagen van klei met daar bovenop al dan niet geschuurde kleurlagen van pastel en pigmentpoeders) verraden een tijdrovend, aandachtig en intensief maakproces.


SCHAKELEN

Kunstgemaal, Bronkhorst – 2017
i.s.m. Martin Fenne en Suzan Drummen

Tentoonstellingsconcept en tekst: Martin Fenne

In de tentoonstelling ‘Schakelen’ staat de waarneming centraal. De drie deelnemende kunstenaars: Suzan Drummen, Mieke Marx en Martin Fenne kiezen er heel bewust voor om veel aandacht te besteden aan het oppervlak, de huid van de kunstwerken. Daardoor zijn alle werken buitengewoon levendig en gedetailleerd en ligt de betekenis van deze werken met name in wat er tijdens het actieve proces van kijken ervaren wordt.

Suzan Drummen legt steen voor steen, in complexe patronen, een veelkleurig glazen ‘tapijt’ op de grond of bevestigt deze (deels) tegen de muur. Daarbij wordt scherp gelet op de mogelijkheden die de tentoonstellingsruimte biedt. Licht, kleur, en reflecties blijken duizelingwekkende dimensies aan te kunnen nemen.
Mieke Marx creëert voor deze tentoonstelling silhouetten en organisch aandoende panelen die als reliëfs en scherven aan de wand bevestigt zijn, zoals bij een Grieks fries waaruit delen zijn verdwenen. De restanten en hiaten geven een bijna pijnlijk nauwkeurige voorstelling van hoe het geheugen werkt. De panelen zijn zacht, materieel en met een dikke krijtlaag bedekt waarop wordt getekend, gekrast en geschuurd.
Martin Fenne zet, strook voor strook, met paspelband (afzetband voor binnenvoeringen) zijn werk in elkaar. De kleuren, patronen en composities van de gerepresenteerde matrassen zijn afgeleid van zeegezichten. Dubbelgeslagen, krommend, en over elkaar heen liggend verliezen de matrassen hun vanzelfsprekende functie en ontstaat er een nieuwe esthetische assemblage.

Alle drie de kunstenaars werken hier letterlijk zonder een kader. Daardoor kunnen de werken zich horizontaal over de vloer uitspreiden, zich ophopen tegen of aan de muur; zich nestelen in een hoek, uiteenvallen in fragmenten, of de muren betrekken in een ruimtelijk spel. De tentoonstelling kan zich zo ontvouwen als een ‘mozaïekvertelling’ die de gehele tentoonstellingsruimte beslaat. Ook figuurlijk hebben deze kunstenaars zich in hun werk losgemaakt van het kader van reeds bestaande beeldtechnieken. Alle drie hebben zij een zeer specifieke techniek ontwikkelt die hen in staat stelt om op zijn minst tussen twee verschillende media te werken. Zo kunnen beelden ontstaan die zowel zinsbegoochelend als uiterst materieel zijn. Bastaardvormen die in staat zijn om materiële eigenschappen en informatie op nieuwe manieren te verstrengelen.

Verwantschap met- en aspecten van– met name de schilderkunst blijken in overvloed aanwezig en zijn ook gemakkelijk aan te wijzen: illusionisme, plasticiteit, stofuitdrukking en kleurmenging zoals we zien in Martin Fenne’s werk verwijzen heel direct naar de schilderkunst. Patronen gelegd in gekleurde, glazen stenen bij Suzan Drummen’s werk roepen associaties op met Byzantijnse mozaïeken en gebrandschilderde roos-ramen. Ook het tekenen, in Mieke Marx’ werk, als een primaire daad– het creëren van tekens op een ondergrond waarbij de eigenschappen van de ondergrond worden benut – kent een lange traditie die teruggaat tot aan de eerste rotstekeningen.

Welbeschouwd zijn de beelden in deze tentoonstelling verdichtingen in de breedste zin van het woord en wordt de ervaring van tijd en plaats nadrukkelijk op scherp gesteld. ‘Hier en nu’ en ‘toen en daar’ zijn niet langer vaste begrippenparen. Er kan en mag voortdurend geschakeld worden.

Martin Fenne


RUIMTELIJK WERK EN INSTALLATIES

Bij de wat oudere 3-dimentionale beelden en installaties doemen de figuratieve associaties vlotter op: een detail van een gezicht, een lichaam, een silhouet, een instrument, een schommelstoel, een kaptafel met verzameling flessen.
Door de figuratie en abstractie met precisie maar ook op speelse wijze te combineren ontstaan curieuze, enigszins bevreemdende beelden. Beelden die vertrouwd voelen maar ook vragen oproepen: waar kijk ik eigenlijk naar? mist er iets en zo ja, wat? Het zijn heldere, bijna esthetische vormen maar vanwaar die kreukels, plooien, bobbels, krassen?
Ook hier fragmenten waarbij de tussenruimtes op muur of in de ruimte de kijkervaring verlevendigen; ook hier vinden sporen, leegtes en hiaten volop hun plek in het maakproces.

De werken tenslotte, gemaakt van hout bedekt met een dikke krijtlaag of van met diepzwart pastel en conté ingewreven papier, vallen op door hun sterk materiële en fysieke aanwezigheid. Sporen van het maakproces bepalen deels de inhoud van het werk.
Dit sluit mooi aan bij de kwaliteit die ik zoek in de oudere beelden van handgemaakt vilt: Het heeft van zichzelf zeggingskracht en is rijk aan associaties: warm, zacht en zinnelijk maar ook ondoordringbaar, dicht, verhullend, gekreukt en geplooid. De tijd trekt hier zichtbaar doorheen en laat zijn sporen achter. Perfectioneren is een uitdaging maar de imperfectie is een feit. Daartoe kan je het krimpen, plooien, bobbelen, samenvoegen of juist weer uit elkaar trekken.